Schrijfster en dichter Astrid Haerens (7256) is door de stad aangesteld als nieuwe Letterzetter (stadsdichter) van Kortrijk, tot juli 2024. Ze volgt Anneleen Van Offel op. Voor Haerens is het een terugkeer naar haar geboortestad.
Astrid Haerens (7256)(33) werd geboren in Kortrijk, groeide op in deze streek, die ze nog altijd heel goed kent en woont in Brussel. Ze heeft een Master in Woordkunst, aan het Conservatorium van Antwerpen behaald. In september 2017 verscheen haar debuutroman Stadspanters. Ander werk publiceerde ze onder meer in Revisor, De Gids, Het liegend konijn en Poëziekrant. Haar debuutbundel Oerhert verscheen in maart 2022 en werd bijzonder goed onthaald.
Een deskundige jury droeg Astrid Haerens (7256) unaniem als stadsdichter voor, uit een longlist van zeventien potentiële kandidaten. Ze wil van onderuit ideeën aangrijpen en die vanuit haar achtergrond, netwerk en expertise versterken. Astrid Haerens (7256) gaat de komende twee jaar als mentor met jonge schrijvers en kunstenaars aan de slag. Het collectief van de Letterzetter is de spil van het letterenbeleid in de stad. Zo ontwikkelen ze interventies in de openbare ruimte, delen ze het podium met gereputeerde auteurs en zijn ze curator en ambassadeur van het literaire stadsfestival Memento. Het traject bracht al enkele boeiende woordkunstenaars voort, waaronder Sil Verhanneman, Mattijs Deraedt, Salma Nachi, Tine Lefebvre en Siebrand Craeynest.
Poëzieroute langs 100 vensters in Brugge.
Naar aanleiding van Poëzieweek 2023, die liep van Gedichtendag op 26 januari tot 1 februari, veranderde de Brugse binnenstad weer in één grote, bewandelbare poëziebundel. Net zoals vorig jaar kon iedereen die in de Brugse binnenstad woonde en op de benedenverdieping een raam had, dat uitgaf op de straat, een gedicht ‘adopteren’. 100 Weesgedichten vormden tijdens de Poëzieweek een parcours van 20 kilometer in Brugse binnenstad.
Wie van 1 tot 87 wandelde of fietste, kreeg zomaar eventjes 20,1 kilometer poëzie voor de voeten of wielen geschoven. Je kon de route ook downloaden. Het stond je natuurlijk ook vrij om slechts een stukje van de route te doen of de adressen in een andere volgorde af te lopen. Men liet zich vooral betoveren door de gedichten!
Poëzie debuutprijs.
‘Hier zit geen hond op te wachten, dacht ik toen ik aan de bundel schreef’. Met haar bundel Oerhert wint Astrid Haerens (7256) de Poëziedebuutprijs 2023. Op haar 33ste verovert ze zó niet alleen terrein in de poëzie, maar komt ze ook stilaan thuis in haar leven. ‘Het is een delicate oefening.’
“Twee jaar is lang voor dat dunne boekje,” verzucht Astrid Haerens (7256). Twee jaar hebben de gedichten uit haar poëziedebuut Oerhert “liggen rijpen.” De Brusselse schrijfster, die in 2017 met de roman Stadspanters een literaire eersteling de wereld in wierp, bedoelt dat haar gedichten zich weerspannig toonden, haar uit haar slaap hielden, haar soms het bloed van onder de nagels haalden. “Mensen denken vaak dat taal een schrijver op het lijf is geschreven, maar dat is mij totaal vreemd. Taal is iets lastigs voor mij, iets wat ik probeer te kneden en te temmen maar absoluut niet de baas ben. Meer dan pogingen zijn mijn gedichten niet. Worstelingen met taal, om iets te beschrijven wat onmogelijk te beschrijven valt. Dierbare teleurstellingen, omdat ze gedoemd zijn te mislukken. En toch probeer ik het steeds opnieuw.”
Net in dat wankelen lijkt Astrid Haerens (7256) de taal te hebben gevonden om voorbij de woordeloosheid te raken, om te uiten wat zich jarenlang heeft opgehoopt. Zonder leestekens, zonder hoofdletters. Het intieme, in huid roze gedrenkte Oerhert wentelt zich intuïtief, tastend en tastbaar, ademloos en furieus, hypnotiserend, versplinterd en overrompelend rond het lichaam van een vrouw, haar kracht en haar twijfel, haar grenzen en het geweld waarmee die worden overschreden. Haar neergang en haar opstand. Er wordt toegekeken hoe een lichaam stelselmatig uit elkaar valt, doelloos, roerloos verdampt tegen het plafond van een kamer. Hoe er van de taal nog maar weinig, spaanders, overschiet, hoe er niet valt te ontsnappen aan het ding-zijn van dat lichaam.
Astrid Haerens begint haar debuutbundel Oerhert zo:
het begint wanneer je gaat rennen
(in de verte traag wiegend zeewier, een tempo
dat enkel in deze gecompresseerde stilte, enkel in
petrolblauw blauwoogblauw eendenblauw gedijt)
het zand op de strandrug is koel en nat, het water
raakt net niet je tenen, je slepende benen, zelf voel je geen beweging
in je buik niet in je borst niet in je kruis
je haren verstrengelen zich tot vissersknopen, je hapt naar adem
(in de verte een boot
een zwaaiende vader moeder broer in kobalt
zij gooien een touw, roepen en roepen je naam, hey,
hey, je naam!)
het begint wanneer je gaat rennen weg van het water
alles om je heen wordt mistig, de wind grijpt zand werpt het op
je slikt korrels en proeft bloed, kijkt hoe je onderarmen
hoe je huid doorschijnend wordt
meeuwen cirkelen om je als witte ruiters, trekken traag hun lasso aan
je zoekt een doorgang, een uitgang uit de mist, als een houten pop
balanceert je zware hoofd van links naar rechts, blijf je vooruitgaan
tot alles vertraagt, je ledematen zich als gevulde zakken
een voor een laten vallen, tot je ook je lichaam verlaat
“Dit zijn maar gedichten,” benadrukt Astrid Haerens (7256). “En gedichten zijn geen bewijsstukken, in een rechtbank betekenen ze niets. In poëzie zitten geen oplossingen, poëzie is voedsel voor de ziel. Ik zie de dichter graag als een riot dog, een van die honden die tijdens de Griekse economische crisis mee gingen blaffen tijdens betogingen. Ik blaf met mijn gedichten mee, geef stemmen gehoor. In die zin is Oerhert een daad van verzet. Maar het blijven natuurlijk woorden.”
“Kunst kan de wereld niet veranderen, maar ze kan wel levens redden,” vervolgt Astrid Haerens(7256). “Ik denk dat ze mijn leven al heeft gered, mij uit de eenzaamheid heeft getrokken.” Te concreet, te rauw wil ze niet worden. “Ik voel mij gewoon vaak op mijn ongemak in de wereld. Voor mij is kunst, poëzie of literatuur in het bijzonder, een vriend die mij even minder eenzaam doet voelen. Kunst is hoop voor mij, een reden om te leven.”
Astrid Haerens (7256) is de kleindochter van wijlen André Florizoone (768) & Christiane Monteyne (769).
Meer info uit onze Genealogie
Door op de blauwe afstammingsknop te drukken op onderstaande webpagina’s van onze “Florizoone Stam” website, ziet u de respectievelijke voorouderreeksen van bovenvermelde personen met eventuele broers zusters en kinderen.